In 2019 beoefende 22 procent van de volwassen Nederlanders een of meerdere team-, contact-, groeps- of zwemsporten, sporten die sinds 4 november in het kader van de coronamaatregelen niet zijn toegestaan. Jongvolwassenen worden het meest geraakt, 35 procent van hen beoefende in 2019 een sport die nu, medio november 2020, niet mogelijk is. Dat blijkt uit nieuwe cijfers uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor van het CBS en het RIVM.
In deze continu doorlopende enquête wordt gevraagd welke sporten worden beoefend in een ‘normale’ week. De sporten zijn ingedeeld in vier categorieën naar de mate van onderling contact. Onder team- en contactsporten vallen onder meer voetbal, hockey, en vecht- en verdedigingssporten zoals boksen en judo. Onder groepslessen vallen bijvoorbeeld spinning, aqua joggen en diverse vormen van dans. Tot de individuele sporten – binnen of buiten – worden activiteiten gerekend die doorgaans alleen of in duo’s, en met voldoende afstand tot anderen, kunnen worden beoefend. Binnen zijn dat onder meer fitness en zwemmen, buiten hardlopen, wielrennen en tennis.
In 2019 gaf 10 procent van de volwassenen aan een team- of contactsport te beoefenen en 9 procent volgde groepslessen. Achtentwintig procent van de 18-plussers deed binnen aan een individuele sport, waar ook zwemmen onder valt, terwijl 22 procent dit buiten deed.
Sinds 4 november zijn voor onbepaalde tijd voor volwassenen alle team- en contactsporten en groepslessen verboden. De zwembaden zijn gesloten. Tweeëntwintig procent van de volwassenen beoefende in 2019 een of meerdere team-, contact-, groeps-, of zwemsporten.